Our Yeshua (Immanuël)

Een verzameling van onze studies
Home Artikelen Moadiem Over ons English

Home >> Artikelen "Torah" >> De Gezalfde המשיח

De Gezalfde המשיח

9 Kislev 5778 | 27 november 2017

Waar in onze Bijbelvertalingen “De Gezalfde” staat, daar staat in het Hebreeuws “HaMashiach" [ha-ma-sjie-ach] te lezen. Dit Hebreeuwse woord, wat bestaat uit een lidwoord “ha” [ה] en een zelfstandig naamwoord “Mashiach” [משיח], komt slechts vier keer in de TeNaCH voor; allen in het boek Leviticus [Vayikra]. Drie daarvan komen voor in hoofdstuk vier van dit boek en één daarvan in hoofdstuk zes.

Leviticus [Vayikra] 4:3,5,16: ha-coheen ha-ma-sjie-ach הַכֹּהֵן הַמָּשִׁיחַ

Leviticus [Vayikra] 6:15: we-ha-coheen ha-ma-sjie-ach וְהַכֹּהֵן הַמָּשִׁיחַ

In alle vier opgesomde verzen van de twee hoofdstukken van het boek Vayikra – wat “en hij roept” betekent – wordt “HaMashiach”, wat naar het Nederlands is vertaald “De Gezalfde”, verwezen naar HaCohen: “De Priester”. (Noot: Leviticus 6:15 is in andere vertalingen 6:22.)

Wat moest de priester doen? Dit kunnen we lezen in Exodus [Shemot] 28:36-38; in Leviticus [Vayikra] 6:18-19 (of 6:25-26) en in Leviticus 10:16-18.

Ieder persoon – dat is, iedere Israëliet en ieder persoon die binnen de palen van Israël woonde – was (en is eigenlijk nog steeds) verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Dit houdt in dat het niet geaccepteerd werd dat je een ander liet opdraaien voor de zonden die jij had begaan. Jij diende berouw te tonen, vervolgens met je offer naar de Tent der Samenkomst [Tabernakel = Ohel Mo’eed] of naar de Tempel [Miesjkan] te gaan om daar je zonden over te dragen op het offer door je handen erop/erboven te leggen/houden. Dan moest het door de priester [ha-coheen], de gezalfde [ha-ma-sjie-ach], worden geslacht en de priester, de gezalfde, deed voor het aangezicht van Adonai (Grote/Verheven Heer) יהוה, onze God, verzoening voor je, waarbij hij jouw zonden (deels) tot zich nam. Een ander hoefde niet te worden berecht en geëxecuteerd voor de fouten die jij had begaan.
Het wordt ook niet geaccepteerd dat men zichzelf kastijdde, zijn ziel blootstelde en hij van het boek des Levens werd geschreven om hiermee voor zichzelf verzoening te doen voor het aangezicht van Adonai יהוה, onze God. En ditzelfde gold (en geldt) voor een compleet volk wat op deze manier verzoening wil doen voor zichzelf! We kunnen daarom niet stellen dat Gods dienstknecht Israël van het boek Jesaja [Yeshayahu], die in hoofdstuk 53 met “hij” en “hem” wordt aangeduid, het volk Israël wordt bedoeld … oftewel “wij” en “ons”. Zou het dan toch onze vader Jakob [Ya’akov] zijn die onze God Zijn dienstknecht noemt die in dit hoofdstuk met ‘Israël’ wordt aangeduid?

We zijn het er (hopelijk) over eens dat geen persoon, noch een compleet volk, verzoening kan doen voor zichzelf. Alleen de priester, de gezalfde kon dat. Echter, niet door kastijdding maar door het offeren van een stier! Want als de priester had gezondigd, dan automatisch ook het volk [Leviticus/ Wayirka 4:3]! Is het dan wel mogelijk dat een persoon zijn leven geeft om hiermee verzoening te doen voor een ander persoon, of voor een compleet volk? Mozes [Moshe] heeft zijn leven willen geven aan Adonai יהוה om hiermee Israël te redden, maar dit werd door onze God niet geaccepteerd. Mozes kon de zonden van zijn volk niet op zich dragen; hij was niet de gezalfde. Mozes was niet gezalfd tot priester en ook niet tot koning. Mozes was zelfs niet gezalfd tot profeet, terwijl hij er toch een was.

Een gezalfde koning kon ook niet de zonden van zijn volk met zich dragen, hoewel hij wel verantwoording had voor en over zijn volk, zoals een vader verantwoording draagt voor en over zijn huis. Ook een profeet die gezalfd was, kon de zonden van zijn volk niet met zich dragen. Dit kon alleen de priester [ha-Coheen], de gezalfde [ha-Ma-sjie-ach]! Israël, onze vader [Yisra’el avienoe]was niet gezalfd. Ook hij kan daarom niet Gods dienstknecht Israël zijn, zoals over deze knecht in Jesaja 53 verteld wordt wat hij zal doen.

We zijn dan nu geneigd om deze dienstknecht Israël onder de Levieten [Levi’im] te zoeken. Niet geheel onbelangrijk, want het is door deze Israël dat geheel het huis van Jakob weer bij elkaar kan komen en zal zijn. Nu zijn er wel nakomelingen van de priesters van Levi’im, echter zijn zij geen priesters. En nu? Wachten tot de derde Tempel is gebouwd en dat deze nakomelingen tot priester zijn gezalfd, opdat een van hen vrijwillig datgene kan ondergaan wat in Jesaja 53 staat omschreven? Want dan kan Efraïm [Efrayim] weer thuiskomen en kan De Koning, De Gezalfde [HaMelech HaMashiach] Zoon van David [Ben-David] komen om de Natiën/volkeren [haGoyim] uit het land [erets] Yisra’el te verdrijven?

Hoewel ieder volk over geheel de aarde zich zal moeten richten naar deze Gezalfde Koning, Zoon van David, zal dan niet hij maar deze Gezalfde Priester “het Licht van de Natiën [Ohr Goyim]” zijn. Sterker nog, koningen – dus ook hij – zullen opstaan en hem (deze Gezalfde Priester) aanbidden (Jesaja 49:1-7). Zo zullen er dan twee zijn: een van de stam Levi en een van de stam Juda [Yehudah]. Dit concept (van twee Messiassen die in hetzelfde tijdsbestek leven) is binnen het jodendom niet geheel vreemd. Echter is volgens deze overlevering de ene niet van de stam Levi, maar van de stam Efraïm. Efraïm is echter tot “niet Mijn volk [Lo-Ammi]” verklaard, omdat deze met een scheidbrief door onze God is weggestuurd (Jeremia 3:8; Hosea 1:6-9; 2 Koningen 18:9-12). En juist deze Efraïm – wat een ‘verzamelnaam’ is voor de overige stammen die in het noordelijke koninkrijk genaamd “Israël” leefden en waar de koningen uit het huis van Efraïm kwam – moet tot het huis van Jakob weer worden terug verzameld. En wel zo, dat Deuteronomium [D’varim] 24 niet wordt overtreden.

Deze twee ha-ma-sjie-ach-en (messiassen) – van de stam Juda en van de stam Efraïm – gaan dus niet samen. Maar evenmin gaan de twee ha-ma-sjie-ach-en messiassen), waarvan een van de stam Juda is en de ander van de stam Levi is, niet samen. Want, dat de Gezalfde Koning Zoon, van David, de Gezalfde Priester zal aanbidden, lijkt mij onlogisch en onwaarschijnlijk. Er is echter nog een priesterkaste, die ook onder het gezag van Adonai יהוה staat. David schrijft hierover in zijn mizmor: Psalmen [Tehillim] 110.

In vers 4 (of 5) van Psalmen 110 staat dat degene die aan de rechterarm van יהוה zit – en die door de koning David “adoni” [mijn heer] wordt genoemd – door יהוה, onze God, Cohen l’olam al divrati Malki-Tsedek wordt genoemd: Priester voor eeuwig in de order van Malki-Tsedek. . Deze priester, de gezalfde, kan tevens de Koning, De Gezalfde zijn en Profeet [Navi], De Gezalfde: Gods dienstknecht Israël! (Jesaja 53) “Malki-Tsedek” betekent immers “Rechtvaardige Koning”!