Home >> Artikelen "Torah" >> Het leven en de dood ... de keuze is aan ons (Deut. 30:19)
Vreemd is het wanneer aan een generatie is gevraagd te kiezen voor het leven en de dood, terwijl de dood ook onder hen allang een gevolg was van overgeërfde zonden.
Wanneer wij denken aan ‘leven’ en aan ‘dood’, dan weten wij dat wij tot de levenden behoren, simpel omdat wij in staat zijn hierover na te denken. De dood is iets wat ons jammerlijk genoeg overkomt. Niet bepaald iets waarvoor we kunnen kiezen. Sterker, we hebben geleerd dat door de zondeval van Adam en Eva de dood onder ons is gekomen. We kunnen er simpelweg niet voor kiezen! Toch werd de keuze aan de Israëlieten gegeven, vlak voor ze het beloofde land ingingen. En dat is raar, want dat was een generatie van Jozua’s tijd. En in die tijd had men ook al ‘last’ van het gevolg van de zondeval van het eerste mensenpaar. Hoezo kiezen voor het leven of voor de dood!? Deuteronomium [Devarim] 30:19
Geschapen naar/in het beeld van God [Elohim] - letterlijk: fotokopie - overeenkomstig Zijn gelijkenis en hebbende heerschappij over de vissen der zeeën; de vogels van de hemelen; het vee; geheel de aarde en over alles dat op de aarde kruipt, krijgt de mens een waarschuwing dat het zal sterven op de dag dat de mens van de boom der kennis van goed & kwaad eet. Genesis [Bereshit] 1:26, 28; 2:16-17 Vreemd is het eigenlijk dat op het moment dat de mens – zowel het mannelijke als het vrouwelijke – hiervan eet, niet diezelfde dag sterft. Wel wordt de mens uit de tuin, die oostwaarts in Eden ligt, geplaatst en moet de mens voortaan in het zweet des aanschijns zijn brood verdienen en krijgt de mens de mededeling dat de mens uit stof is gemaakt en tot stof zal wederkeren. Had hasatan (Hebreeuws voor ‘de tegenstander’) dan toch gelijk? Immers, de mens is niet diezelfde dag gestorven en de mens weet nu wat goed en wat kwaad is. Genesis 3:1-6, 9-13, 19, 22-24
Zoals in de inleiding al vermeld, is de mens geschapen naar / in het beeld van God, overeenkomstig Zijn gelijkenis.
Nu moeten we weten dat יהוה God Geest is [Hebreeuws Ruach]. Johannes [Yochanan] 4:24; Ezechiël [Yechezkel] 36:26-27; 37:14 “Ruach” is in de Bijbel op enkele plaatsen ook vertaald naar “adem” en “wind”. “Ruach HaKodesh” kan daarom worden vertaald naar: “De Heilige Geest; De Heilige Adem; Geest [van] De Heilige; Adem [van] de Heilige”.
Houdt dit in dat de mens, mannelijk en vrouwelijk, ook geest (of adem/wind) waren? Of betekent het enkel dat יהוה een bepaald soort beeld in Zijn gedachten had, waar de mens naar gevormd is?
Het “zijn geschapen naar/in het beeld van Elohim” zou heel goed kunnen, maar “het geschapen zijn overeenkomstig Zijn gelijkenis” niet.
Voordat ik verder ga, citeer ik eerst een stukje uit een artikel van Mark-Jan, dat hij eens op BlogSpot had geplaatst:
Via de natuurkunde leren we dat een voorwerp bepaald wordt door zijn inhoud. Bijvoorbeeld een voetbal. Een voetbal is rond omdat de inhoud van de bal, wat lucht is, de bal rond maakt. Uiteraard is de bal al zo voorgevormd dat wanneer lucht erin komt, de bal ook rond kan worden. Maar zonder lucht in de bal, is de bal niet in staat datgene uit te voeren waarvoor het in eerste instantie gemaakt is.
Genesis [Bereshit] 2:7 וַיִּיצֶֶר יְהֹוָה אלֹהִים אֶת-הָאָדָםעָפָר מִן-הָאדָמָה וַיִּפַּח בַֹּפָּיו נִשְׁמַת חַיִּים וַיְהִי הָאָדָם לְנֶפֶשׁ חַיָּה En Yehowah Elohim vormde de adam – afar min-ha’adamah, en Hij ademde/Hij blies/Hij gaf op in neusgaten levende adem en de adam werd naar levende ziel.
Volgens Dr. James Strongs concordantie betekent:
Afar: droge/losse aarde; puin; stof; afval; onzin; aarde; grond; mortel; erts.
Het is afkomstig van de stam afar wat grijs betekent, of misschien te verpulveren.
Min: van.
Ha’adamah: bestaat uit het lidwoord “ha” [הַ] en het zelfstandig naamwoord “adamah” [הָאדָמָה] wat grond; land betekent.
Het zelfstandig naamwoord “adamah” is afkomstig van de stam adam wat rood zijn; rood betekent. Een ander woord in deze vers, wat ook afkomstig is van de stam adam, is adam wat mens; mensheid betekent, en odem wat robijn; Carnelian (roodheid) betekent. Beide zijn edelstenen.
Nishmat chaiyim [נשמת חיים] is hier vertaald naar levende adem. Nishmat betekent adem; geest. Het woord chaiyim is een mannelijk meervoud zelfstandig naamwoord, waarmee levend; levend ding wordt bedoeld.
Nishmat is afkomstig van het stamwoord Nasham [נָשַׁם] en dat betekent hijgen (van een barende vrouw of van arbeid).
Lenefesh chaiyah [לנפש חיה] is hier vertaald naar: naar levende ziel.
Nefesh betekent ziel; zelf; het leven; schepsel; persoon; eetlust; geest; levend wezen; verlangen; emotie; passie.
Nefesh is afkomstig van het stamwoord Nafash [נָפַשׁ] en dat betekent om adem te halen; zichzelf vernieuwen.
De mens [ha'adamah הָֽאָדָ֗ם] was inderdaad gevormd van het stof van de aarde/van het droge aarde van het land. Of beter gezegd, met het voorbeeld van de voetbal onder ogen; de mens was inderdaad voorgevormd van het droge aarde van het land. Maar het werd pas een nefesh chayah (levende ziel) toen Elohim Zijn eigen Adem via de neusgaten van de voorgevormde mens inblies! We kunnen hierbij het volgende stellen:
De mens kreeg geen ziel (nefesh), de mens was ziel. Wat de mens kreeg was leven, waardoor de mens een levende ziel werd door de levende adem van יהוה God. Hiervoor was de mens een dode ziel. En deze levende adem is de Geest [Ruach ר֨וּחַ] van יהוה God! Genesis 7:22; Job [Iyov] 32:8; 33:4; 34:14-15
Maar ... wat is nu de gelijkenis van de mens en God?
1 Corinthe 15:45-47
Zo is er ook geschreven, VAY’HI HAADAM L’NEFESH CHAYYAH (“En de [eerste] Mens werd een levende ziel”); maar de Adam haacharon (laatste Adam) werd een Ruach mechayyeh (levendmakende Geest).
Maar de geestelijke lichaam is niet harishon (de eerste), maar het natuurlijke; dan daarna het geestelijke.
Er wordt hier gesproken over een natuurlijke lichaam en over een geestelijke lichaam.
De Adam Harishon (de eerste Adam) is AFAR MIN HA’ADAMAH (“stof/puin/afval van de aarde/grond”), van ha’aretz (het land/de aarde). De Adam HaSheini (de tweede Adam) is van Shamayim (Hemel).
Opgemerkt dient te worden dat de persoon/de mens [ha’adam] de enige creatie van de Schepper is waarin Hij Zijn eigen Adem/Geest blies. De dieren – die ook afar min ha’adamah zijn – hebben dit niet ontvangen!
Adams geestelijke leven was in de voorgevormde, natuurlijke lichaam geblazen.
Dit natuurlijke lichaam kunnen we zien als een zaad dat in de aarde gepoot wordt. Dit zaad sterft. Wanneer er echter water op gegoten wordt (en het is gepoot in goede en voedzame grond), dan ontstaat er een leven in een heel nieuw vorm, terwijl de oude vorm – het zaad – verdwijnt. Dit nieuwe vorm was al in de zaad aanwezig.
1 Corinthe 15:35-38
Maar iemand zal vragen, “Hoe komt deze Techiyas HaMesim (opstanding der doden) tot stand? En in de Techiyas HaMesim, met wat voor soort lichaam zullen ze komen?”
Dwaas, wat jij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het sterft!
En wat is het dat jij zaait? Niet het lichaam dat zal worden, maar iets anders: een kale zaad, misschien van tarwe of een andere graansoort.
Hoe dan ook, יהוה kiest een [andere] lichaam te geven aan [het dode en begraven] zaad, en aan elk soort zaad is door יהוה z’n eigen lichaam gegeven.
De gelijkenis van de mens en God is dit lichaam … het geestelijke lichaam.
Wij krijgen geen ziel, wij zijn ziel! Wij zijn ook niet ons natuurlijke lichaam, het natuurlijke lichaam is wat ons draagt (zoals een zak z’n inhoud draagt)! Lees voor de duidelijkheid nog maar eens de betekenis van Nefesh.
Het was voor Adam in zijn eigen belang niet toe te geven aan zijn vleselijke, zijn natuurlijke lichamelijke begeertes, maar om gehoorzaam te zijn en te blijven aan de Stem van zijn Schepper. Alleen dan zou hij steeds meer over gaan in zijn geestelijke lichaam en zijn natuurlijke lichaam zou hiermee in op gaan, zoals Yeshua ’s natuurlijke lichaam ook op is gegaan in het geestelijke. Alleen op deze manier, dus dat Adam steeds meer in zijn geestelijke lichaam op zou gaan, zou hij onsterfelijk zijn.
Dat het niet zo kan zijn dat Adam in zijn natuurlijke lichaam onsterfelijk geschapen is, blijkt uit het feit dat יהוה God aan de mens opdracht heeft gegeven zich te vermenigvuldigen en talrijk te worden. De nazaten zouden ook onsterfelijk zijn en uiteindelijk zou de onveranderlijke, niet op Zijn woord terugkomende God tegen de mens moeten zeggen: “Ik moet op mijn woorden terugkomen, want er is geen plaats meer op deze planeet om jullie allemaal te herbergen.” De aarde zou overvol raken!
In het vorige hoofdstuk werd ‘onsterfelijk’ al aangehaald. Het tegenovergestelde van onsterfelijk is ‘sterfelijk’. Maar wat is dat eigenlijk … sterven?
"Sterven is het proces dat voorafgaat aan de dood en is daarmee de laatste fase van het leven. Sterven is in algemene zin een proces dat aanduidt dat de levensfuncties van een levend wezen wegvallen tot de dood is bereikt."“Het verloop van het stervensproces is onder andere afhankelijk van de wijze waarop het proces van sterven in werking is gezet en de snelheid waarmee de dood intreedt.
Het stervensproces kan langzaam of snel verlopen, waarbij sprake kan zijn van een bewuste beleving of van een diepe coma.”~ WikipediA
Het zijn de levensfuncties die bij “sterven” geleidelijk aan uit ons lichaam verdwijnen. Deze “levensfuncties” is de nishmat chayim [נשמת חיים], de levende adem of wel de Ruach van יהוה God. Psalm [Tehilim] 104:29; Prediker [Kohelet] 12:7 Wanneer we van iemand getuigen dat hij / zij gestorven is, dan zeggen we in feite: “De levensfuncties van hem / haar zijn uit hem / haar verdwenen”. Dat wat dan overblijft, noemen wij ‘dood’. God noemt iets anders ‘dood’, maar daarover later meer.
In Matthéüs [Mattityahu] 6:19-21 staat een waarschuwing van Yeshua [Jezus] niets aan rijkdom van het land/de aarde te vergaren, waar mot en roest op komen en wat een aantrekkingskracht heeft op dieven die bij je inbreken en het van je stelen. Veel eerder dienen we schatten / rijkdom van hemel [shamayim] te vergaren waar mot, roest noch dief bij kan.
Dit zegt Yeshua weer als Hij weer terug is in de hemel, en wel tegen Johannes [Yochanan] in een visioen toen die op Pathmos was ten tijden van de verschrikkelijke dag (Yom HaAdon [Dag van De Heer] – Openbaring 1:9). Johannes werd opgedragen aan de gemeente te Laodicea te schrijven dat ze lauw zijn, want ze zeggen: “Ik ben rijk! Ik ben schatrijk geworden en heb niets meer van node.” Openbaring 3:17 Yeshua getuigd dat zij juist arm, hulpbehoevend, blind en naakt zijn en roept ze op goud van Hem te kopen wat gelouterd is door vuur, opdat ze rijk mogen zijn. Wat houdt dit in? Wat is dit “goud” van de Hemel wat Laodicea niet schijnt te hebben, maar – naar het lijkt – de overige gemeenten wel?
Over de kleur goud, het volgende:
Vanuit de Bijbel kunnen we opmaken dat met de kleur “goud” ook (en dus niet alleen maar) het liefhebben/het houden van de geboden van God is. Psalm 19:10; 119:72, 127; Openbaring 3:18; 21:21.
Een object verschijnt geel (goud) omdat het blauwe licht geabsorbeerd wordt, terwijl rood en groen gereflecteerd worden en gecombineerd de kleur geel vormt. Wij zien dan de kleur geel.Blauw is Gods geboden doen; Gods Torah onderhouden. Blauw is Gods Torah “gehoorzamen & doen” (absorberen). Numeri [Bamidbar] 15:38-39
Goud (geel) is Gods geboden, Gods Torah liefhebben. Goud is Gods Torah “horen” (reflectie). Jeremia [Yirmeyah] 31:33.Deuteronomium 6:4-9 begint in het Hebreeuws met שמע [shema] en dit betekent: “Hoor en gehoorzaam”. Sinds blauw een absorberen is van de Torah (wat is “gehoorzamen en doen”) waardoor je steeds meer liefde voor Gods Torah krijgt en je dit ook reflecteert (uitstraalt) en jij je oren hier ook naar richt (dat is het “horen”) krijg je de shema: “hoor en gehoorzaam”. Een mix van blauw: doen en van goud / geel: horen maakt wit → de shema! Openbaring 3:4-5,18; Jacobus 1:22; Openbaring 21:21
De mensen die in witte klederen lopen, zijn de mensen die zowel Gods Torah – met daarin Zijn geboden en gezette tijden – doen [blauw] en horen [goud/geel]
www.119ministries.com teachings: "Streets of Torah"
De gemeente Laodicea is stervende. Met andere woorden; Laodicea heeft niet in de gaten dat ze buiten Zijn Torah om leven. Zij zijn van mening – en hebben het gevoel – dat zij “op de juiste pad” bevinden en zich daarom “rijk” en “zonder node” wanen. Maar dat blijkt niet zo te zijn!
Blijkbaar heeft Laodicea geen broeders en/of zusters in de gemeente die wel de Torah van God onderhouden, zodat zij dit tot zich kunnen nemen door bijvoorbeeld af te vragen waarom zij dat doen. Door dit dan te toetsen aan de Schriften, zouden zij ook het besluit kunnen nemen Zijn Torah te onderhouden. Yeshua zegt deze gemeente dan ook toe goud – gelouterd in vuur – van Hem te kopen, wat inhoudt liefde voor Zijn Torah in hun op te nemen, zodat de last van gehoorzamen (doen) sterk wordt verminderd en uiteindelijk verdwijnt.
Er is een gemeente waaraan Yeshua Zijn woorden door middel van een schrijven richt, waarin Hij zegt dat deze gemeente dood is, hoewel zij de naam schijnen te hebben levend te zijn. Yeshua zegt dat Hij hun werken niet compleet heeft bevonden voor God. Deuteronomium 30:10-16 De naam van deze gemeente is Sardis. Openbaring 3:1-6 Sardis heeft wel enkelen onder zich die de Torah van God onderhouden. Zij zijn gekleed in wit → Shema! Hun namen staan in het boek des levens! Openbaring 3:4-5 Sardis heeft dus wel degelijk onder hen broeders en / of zusters, waaraan zij zichzelf kunnen toetsen aan de hand van de Schriften en met hun in discussie kunnen gaan waarom zij de Torah zo beleven. In tegenstelling tot Laodicea, die dit niet heeft. De gemeente Sardis kiest er daarom bewust voor buiten de Torah van God om te willen leven en daarom als dood zijn omschreven, terwijl de gemeente Laodicea geen directe voorbeeld heeft, waardoor het als stervende wordt omschreven en door onze Heer Yeshua op wordt geroepen door vuur gelouterd “goud” van Hem te kopen.
Uit het vorige hoofdstuk hebben we begrepen dat de gemeente Sardis door middel van Yeshua ’s schrijven ‘dood’ is verklaard. Dit terwijl men schijnt te zeggen dat ze ‘levend’ zijn. Ook hebben we begrepen dat er enkelen onder deze gemeente witte klederen dragen en opgetekend zijn in het boek des levens. Maar wat houdt dit in? Wat is “levend”?
Leven is een eigenschap van organismen die, naast hieronder nader uitgewerkte eigenschappen, in ieder geval de mogelijkheid hebben zich voort te planten.
Een gebruikelijke definitie van leven is de volgende[1]:Leven is een open fysico-chemisch systeem dat door middel van uitwisseling van energie en materie met de omgeving en door een inwendig metabolisme in staat is om zich in stand te houden, te groeien, zich voort te planten en zich aan te passen aan veranderingen in de omgeving, zowel op korte (fysiologische en morfologische adaptatie) als op lange termijn (evolutie).Leven staat enerzijds tegenover dood: een voorheen levend wezen dat zichzelf niet meer in stand heeft kunnen houden, en anderzijds tegenover levenloos: een voorwerp dat nooit leven heeft gekend.
~ WikipediA
Met andere woorden; wetenschappelijk gezien moet er wel iets in een voorwerp/wezen aanwezig zijn, waardoor het als “levend” kan worden beschouwd.
“Leven” wordt beschouwd als een open fysico-chemisch systeem. Ik heb op internet gezocht wat dit precies inhoudt, maar het gaat mijn pet te boven. Hoe dan ook … “leven” is door middel van uitwisseling van energie en materie met de omgeving en door een inwendig metabolisme (geheel van processen van omzettingen van je voedsel in de cellen van je lichaam) in staat zich in stand te houden, te groeien, zich voort te planten en zich aan te passen aan veranderingen in de omgeving. Zo beschouwd de wetenschap “leven”.
En de Bijbel? Wat wordt hierin als “levend” beschouwd?
Deuteronomium 32:44-47
En Moshe kwam en sprak alle woorden van dit lied ten gehore van het volk, hij, en Hoshea ben Nun. En Moshe eindigde al deze woorden tot geheel Yisra’el te spreken; en hij zei tegen hen: “Stel uw harten tot al de woorden die ik onder u vandaag getuig, die u uw kinderen zal gebieden waakzaam over te zijn en ze te doen, alle woorden van de Torah. Want het is geen ijdel ding voor u; want het is Chayyeichem (uw leven); en hierdoor zal u uw dagen verlengen in het land, die u in uw bezit zult nemen als u de Yarden (Jordaan) oversteekt.”
Uit deze tekst blijkt dat de Bijbel “leven” beschouwd als het waakzaam zijn en doen van alle woorden die in de Torah staan. Dat houdt dan ook in de geboden (mitzvot) die erin staan. Hoofdstuk 30 van dit boek is hier nog wat duidelijker in.
Nadat in het begin van hoofdstuk 30 is uitgelegd dat God Benei [kinderen/leden] Yisra’el over geheel de aarde zal verstrooien (dat zijn dus alle stammen van Israël en niet enkel één daarvan of een paar) en Moshe uitlegt dat Elohim ze vanuit alle hoeken van de aarde weer zal verzamelen naar het Beloofde Land - indien zij zich bekeren en de Stem van God gehoorzamen en Zijn geboden doen - staat er in vers 6 het volgende te lezen:
En יהוה Eloheicha [uw God] zal uw hart besnijden, en de hart van uw zera [zaad], om יהוה Eloheicha lief te hebben met heel uw hart en met heel uw ziel; opdat u mag leven [Johannes 3:3].
Maar ook in de volgende citaten wordt dit duidelijk:
Romeinen 6:23-27
U die pocht in de Torah [Instructie], door sur min haTorah [af te wijken van de Torah], u die pleegt chillul יהוה [YHWH pleegt te ontheiligen].
Zoals het is geschreven, Onder de Goyim [Natiën] KOL HAYOM יהוה HAELOHIM MINNO’ATZ [“Alle dagen lang YHWH De God wordt ontheiligd” Jesaja 52:5] door u.
Want de brit milah [besnijdenis] is van nut als u gehoorzaam bent aan de Torah. Maar als u schuldig bent, als u sur min haTorah [afwijkt van de Torah (Romeinen 2:23)], is uw brit milah onbesneden geworden.
Als dan de ben Adam [zoon van Adam (mens)], zonder brit milah shomer [waakzaam] is en aan de gerechtvaardigde eisen van de Torah voldoet (Romeinen 1:32), zal zijn onbesnijdenis dan niet worden gerekend als “brit milah”?
En de natuurlijke onbesneden ben Adam die mishma’at [gehoorzaamheid] heeft aan de Torah zal opstaan als een oordeel over u. U! Degene die door chumra [zie uitleg WikipediA en vertaling - beide Engels] en besnijdenis de overtreders van Torah zijn!
Ezechiël 36:26-27
Ik zal u ook een lev chadash [nieuw hart] geven, en een ruach chadashah [nieuwe geest] zal Ik in uw binnenste plaatsen; en ik zal de lev ha’even [stenen hart] uit uw basar [vlees] nemen, en Ik zal u een lev basar [hart van vlees] geven.
En Ik zal Mijn Ruach in uw binnenste plaatsen, en veroorzaken dat u in Mijn chukkot [wetten] zult wandelen, en u zult waakzaam zijn over Mijn mishpatim [oordelen; uitspraken] en ze doen.
Samengevat wordt hier omschreven dat ons stenen hart wordt verwijderd en wij een hart van vlees krijgen. Dit is hetzelfde als dat onze harten besneden wordt. Hierdoor kunnen wij יהוה onze God liefhebben met geheel ons hart [lev] en met geheel ons ziel [nefesh]. Door ons aan Zijn Torah [Instructie] te houden – waarin o.a. Zijn mitzvot [geboden], chukkot [wetten] en moa'dim [gezette tijden] staan – geven wij te kennen dat wij Hem liefhebben en volmondig “Ja” op zijn huwelijksaanzoek als antwoord geven. En dit is – zoals eerder al duidelijk werd – wat ons levend maakt; wat ons doet kleden in witte kleren; wat er voor zorgt dat wij geschreven worden in het boek des levens! En dit betekent het dan ook kinderen van God te zijn en Zijn volk te zijn!
Het tegenovergestelde van “levend” is “dood”. Wat is dit wetenschappelijk bekeken?
De dood is een toestand waarbij een voorheen levend organisme niet meer groeit, geen metabolisme en geen actieve levensfuncties meer heeft.
~ WikipediA
En wat zegt de Bijbel hierover?
Laten we eerst eens het Hebreeuwse woord voor ‘dood’ opzoeken.
Mavet Zelfstandig naamwoord מָוֶת “beëindiging van het leven”. |
Mút / moet Werkwoord מוּת Dit is een enkelvoud construct vorm van ‘mavet’. Mút is ook:
|
Met Werkwoord מֵת “gestorven; dood”. |
מֵת met komt in de Bijbel onder andere in 2 Samuël 18:20 voor: “gestorven”.
In Deuteronomium 19:6 wordt מִשְׁפַּט-מָוֶת mishpat-mavet gebruikt: “oordeel des doods” / “oordeel van de beëindiging van het leven”.
מוּת mút / moet komt alleen in Psalm 48:15 voor: עֵל- מוּת al-moet = over [de] dood. In onze vertalingen staat dat God ons leidt tot de dood toe. Wat men bedoeld, is “tot de dood intreedt”, want God is geen God van de doden. Maar in het Hebreeuws staat er geen עד ad, maar על al – moet.
En het is ook wel logisch dat God ons niet leidt tot de dood. Of anders gezegd, tot de dood z’n intrede doet. Want hoe kan יהוה God ons immers op De Dag ons uit de dood halen als Hij geen God van de doden is? En toch … toch deed Hij door middel van Zijn vleesgeworden Woord – die Ben HaElohim [Zoon van God] werd genoemd – gestorvenen uit hun dood en hun graven opstaan.
Ook hierdoor kom ik tot de constatering dat in de ogen van God de dood een heel andere betekenis heeft dan wat wij van de dood hebben.
Deze ‘dood’ is zoals ik het onder kopje ‘levend’ ook omschreven heb:
Nee, יהוה God leidt Zijn volk over de dood על-מות. Immers, wie zijn Torah onderhoudt en ze ook doet, diens dagen zal hij verlengen … die zal leven! Deuteronomium 30; 32; Ezechiël 36; Johannes 3; Romeinen 6; Jacobus 1; Openbaring 3; 21
Yeshua is het vleesgeworden Woord van God, waardoor het een vervulling van de profetie en een getuigenis van Gods Woord was wanneer Yeshua gestorvenen uit hun graven deed opstaan!
Het hiernamaals is een voorstelling van een leven na de dood. Dit kan de hemel zijn, maar wordt afhankelijk van de cultuur ook anders benoemd en uitgebeeld.
In plaats van een hemel is er bijvoorbeeld soms sprake van een ‘overzijde’ van een grensrivier tussen leven en dood.
In sommige culturen komt geloof voor dat de mens meer dan één ziel heeft.
Voorbeelden zijn Egypte en het oude China. Daar heerste de opvatting dat één van de zielen in of bij het graf bleef om offers te ontvangen, terwijl de andere ziel een land in het hiernamaals moest bezoeken.
Als er een geloof in wedergeboorte bestaat is die plaats slechts een wachtruimte, waar de ziel vertoeft alvorens herboren of gereïncarneerd te worden.
~ WikipediA
Het meest bekende en algemeen gepredikte boodschap over het hiernamaals is dat degene die God gehoorzaam zijn geweest, Hem lief hebben gehad en dienstbaar zijn geweest gedurende hun leven en ze Jezus de Christus hebben aangenomen als hun Heer en Heiland, dat men dan naar de hemel gaat. Hierbij denkt men aan het voortbestaan na de lichamelijke dood, of aan de “rapture”, de weg-name. Degene die hier niet aan voldoen, die tegen God gerebelleerd hebben en Zijn Christus Jezus niet hebben aangenomen, die belanden in het hiernamaals in de hel. Hierbij wordt door de gelovigen van deze theorie aangenomen dat dit in de Bijbel staat en aldus kan worden uitgelegd.
Hoewel de Bijbel inderdaad spreekt over de hemel, en er in onze vertaling inderdaad wordt gesproken over de hel, heb ik toch een andere geloofsovertuiging omtrent dit onderwerp dan de meeste van mijn broeders en zusters in het geloof. Ik verklaar mij nader…
Het Hebreeuwse woord voor hemel is שָׁמָיִם shamayim. Dit woord komt van een ongebruikte stamwoord שְׁמֵי shemey of שָׁמַי shamay, wat betekent: “Verheven”.
De naam shamayim is gegeven aan een gewelf wat door God gemaakt is en wat in het Hebreeuws רָקִיעַ raki’a wordt genoemd. Raki’a betekent uitgebreide oppervlakte (vast); uitgestrektheid; firmament en het komt van het stamwoord רָקַע raka, wat slaan; stempelen; uitslaan; uiteen spreiden; uitstrekken betekent.
In Genesis 1:6-8 kunnen we lezen dat God raki’a heeft geschapen en dat God het de naam shamayim [hemel] heeft gegeven.
Hemel [shamayim] = een schepping!
In Jesaja 66:1 en in Matthéüs 5:34 staat te lezen dat de hemel Gods troon is.
Zo spreekt יהוה, HaShamayim [De Hemel] is Mijn troon en ha’aretz [de aarde] is Mijn voetenbank; waar is het Beit [Huis] die u voor Mij bouwt? En waar is de Makom [Huis, Verblijf, Kamer] van Mijn Menuchah [Rustplaats]?
Maar Ik zeg u, Zweer sowieso geen shevuot [eden], noch bij Shamayim, want het is de kes malchut [koninklijke troon] van יהוה,
Yeshua heeft uitgelegd dat niemand naar de Hemel opgevaren is, behalve Degene die uit de Hemel is afgedaald, de Ben HaAdam [Zoon van De Mens/Persoon] Johannes 3:13
Wie is opgevaren naar de Hemel, of is uit de Hemel afgedaald? Wie heeft de ruach [geest; wind] in de holte van Zijn hand verzameld? Wie heeft de mayim [wateren] in een mantel gebonden? Wie heeft al de einden van de aarde gevestigd? Wat is Shmo [Zijn Naam], en wat is Shem Bno [De Naam van Zijn Zoon], als u dat kunt vertellen?
_ Spreuken 30:4
Toen Johannes op Pathmos een visioen kreeg, zag hij Iemand op de troon en een aantal er naast plus er voor. Ook zag hij zielen onder het Altaar liggen. Ik ging er altijd van uit dat Johannes in de geest mee werd genomen naar de Hemel. Maar zoals uitgelegd, is de Hemel Gods troon. Johannes werd dus niet in de Hemel genomen, maar kwam ervoor te staan. Of wellicht ernaast.
In 2 Corinthe 12 spreekt Paulus [Sha’ul] over een derde hemel. Nu kenden ze in die tijd drie soorten hemelen:
Het Hebreeuwse woord wat door onze vertaling – naar mijn mening onterecht – is vertaald naar hel, is שְׁאוֹל [she’ol].
She’ol is een zelfstandig naamwoord en naast ‘hel’ wordt het in veel vertalingen ook vertaald naar kuil, onderwereld, donkere plaats, graf, dodenrijk.
She’ol is afkomstig van het stamwoord שָׁאַל [sha’al], wat vragen, informeren, lenen, smeken, bedelen betekent. In de Griekse vertaling staat in plaats van she’ol, hades. Dit heeft dezelfde betekenis als she’ol, maar, wat betekent het nu?
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat ‘een zelfstandigheid’ aanduidt. Dat kan een concrete zaak zijn als mens (man), dier (hond) en ding (hout), maar ook een plaats (Groningen) en een abstracte zaak als gevoelens (liefde), tijdsruimte (dag), eigenschap (grootte), gebeurtenis (botsing) en een denkbeeldige persoon of zaak (dwerg, luilekkerland). We zullen niet de “betekenis” van het woord “she’ol” moeten zoeken, maar wat men ermee heeft bedoeld, toen men het woord “she’ol” gebruikte.
Hier Hier een opsomming van waar in de Bijbel – in de TeNaCH [door onze vertaling OT genoemd] – over she’ol wordt gesproken.
Nu wordt er gezegd dat de Bijbel verwijst naar de diepten van she’ol, waar het tandengeknars zal zijn. Is dit wel zo? Ook wordt er verwezen naar het meer van vuur, wat de tweede dood zal zijn. Wat houdt dit in? De Bijbel ‘spreekt’ ook over enkelen die werden, en worden, opgenomen. Opgenomen naar waar? En wie zijn dat?
Laten we enkele Bijbelteksten aanhalen.
⚫ Deuteronomium 32:22
Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, en zal branden tot aan de laagste she'ol, en zal het land / de aarde en diens inkomsten verslinden, en de fundamenten van de bergen in brand zetten.
⚫ 1 Samuël 2:6
:יהוה ממית ומחיה מוריד שאול ויעל
[Yehowah memit oemechajeh morid she’ol vaja’al]
Letterlijk:
יהוה dodelijk en levend afdalen she’ol en opstijgen
(Memit kan ook worden vertaald naar ‘uit/vanuit dood’, omdat de mem voor een woord kan worden vertaald naar “uit” of “vanuit”. En zo kan mechajeh worden vertaald naar ‘uit/vanuit levend’.)
In onze vertaling staat:
יהוה doodt en maakt levend; Hij doet afdalen tot She’ol en doet weder opkomen.
⚫ 1 Koningen 2:2,9
Ik ga de weg van geheel het land / de aarde; wees jij daarom sterk en wees een man.
Nu daarom, houdt hem niet voor onschuldig; want jij bent een wijs man en je weet wat je met hem moet doen en je doet zijn grijze haren in bloed tot she’ol afdalen.
⚫ Psalm 30: 3 (4)
יהוה, U heeft mijn nefesh uit she’ol gebracht; U heeft mij in leven gehouden, opdat ik niet in de put afdaal.
⚫ Psalm 116:3
Weeën van de dood omvatte me en de metzarei she’ol [grenzen, (zee)straten van she’ol] hebben mij achterhaald en mij gevonden; ik vond angst en zorgen.
⚫ Jesaja 14:9, 11
She’ol (uit/vanuit) onderen is voor u in beweging in oproer vanwege u, om u bij uw komst te ontmoeten; het wekt de geesten van de doden רפאים [spoken] voor u, alle leiders van de aarde, het heeft alle koningen der natiën van hun tronen doen opstaan.
Uw trots is afgedaald tot she’ol en het geluid van uw harpen; de maden spreiden zich onder u uit en de wormen bedekken u.
Omdat het een directe link heeft naar het dodenrijk, wordt het op enkele plaatsen ook als zodanig in onze Bijbelvertalingen vertaald. Maar ook wordt het vertaald naar graf/graven. Ga je echter via een online vertaler vertalen op het Nederlandse woord “onderwereld”, dan krijg je She’ol in het Hebreeuws: שאול
Als ik de aangehaalde verzen eens bekijk, dan lijkt she’ol in lagen te bestaan:
Ik krijg veeleer de indruk dat wanneer men het zelfstandig naamwoord she'ol gebruikte, dat men dan de toestand van de dood bedoelde. Een zelfstandig naamwoord verwijst naar iets en heeft geen betekenis op zichzelf. Zoals man een zelfstandig naamwoord is en het verwijst naar een menselijk persoon van het mannelijk geslacht, maar waarbij het woord man op zichzelf geen betekenis heeft. Nog een voorbeeld betreft zelfstandig naamwoord:
Ik ben met iemand in gesprek en vertel hem waar ik woon en hoe mijn huis is ingericht. De man heeft echter nog nooit van “huis” gehoord en vraagt mij wat dat is. Nu ga ik proberen de man het zelfstandig naamwoord “huis” te verklaren:
“De bovenkant is, als ware het in aanbidding en extase tot God en wil het iedereen naar God toe verwijzen; terwijl de onderkant rotsvast en zonder klagen de bovenkant draagt. De onderkant laat wat van z’n binnenste zien en heeft zelfs een opening waardoor men naar binnen kan. Eenmaal binnenin kan men zich geborgen en veilig voelen en zal men over het algemeen geen last hebben van invloeden van buitenaf.”
In beeldspraak heb ik nu geprobeerd het dak van het huis te verklaren: de bovenkant die als het ware in aanbidding en extase tot God is en iedereen naar Hem toe wil verwijzen; en de rest van het huis waar het dak op rust.
De TeNaCH / OT geeft aan dat men ook levend in She’ol af kan dalen:
Numeri 16:28-30
En Moshe zei: “Hierbij zult u weten dat יהוה mij heeft gezonden al deze werken te doen, want ik heb geen enkel werk volgens mijn eigen wil gedaan.
Als deze mannen de gebruikelijke weg der mensheid sterven, of de rekening der mensheid wordt met hen verheffend, dan heeft יהוה mij niet gezonden.
Maar als יהוה iets nieuws doet en ha’adamah [de grond] zijn opent en hen zal doorslikken met alles dat zij bezitten en zij levend in She’ol zullen gaan, dan zult u weten dat deze mannen יהוה hebben veracht.”
In het Brit Chadasha [(her)nieuw(d)e verbond/NT] wordt gesproken over een oord waar het tandengeknars zal zijn.
Matthéüs 8:12
Maar de kinderen van het koninkrijk zullen worden uitgeworpen tot in de uiterste duisternis, alwaar het huilen en tandengeknars zal zijn.
Yeshua zegt dit tegen degene die Hem volgden, nadat een Centurion (Romeins legeroverste van 1000 man) Hem gevraagd heeft een dienaar van hem te genezen, waarbij de Centurion vindt dat een woord van Yeshua voldoende zal zijn. Yeshua getuigd dat Hij in Israël geen één heeft gevonden met zo’n geloof als deze man heeft. Voordat hij de hierboven aangehaalde woorden zegt, vermeldt Yeshua dat velen van het oosten en het westen zullen komen en zullen zitten bimesibba (achterover leunende/liggende aan tafel) met Abraham, Izaäk en Jacob in de Malchut HaShamayim (Koninkrijk [van] de Hemel) vers 11.
In een parabel (gelijkenis) legt Yeshua dit weer uit, en wel in Matthéüs 22:
De Malchut HaShamayim is als een man, een Melech [Koning], die een feest voor de chasunoh [huwelijksfeest] van Bno [Zijn zoon] voorbereidde. En de Melech stuurde zijn dienaren erop uit de Bnei [zonen van] HaChuppah [De Baldakijn/Troonhemel] (Mattityahu/Matthéüs 9:15) tot de chasunoh te ontbieden, en zij wilden niet komen. De Melech stuurde andere dienaren erop uit en zei hen: “Zeg de Bnei HaChuppah; Aanschouw! Mijn Seudah [banket, avondmaal] heb ik gemaakt, mijn stieren en vette kalveren zijn geslacht en alles is gereed. Kom tot de chasunoh!” Maar de Bnei HaChuppah, die het allemaal als een kleinigheid hebben behandeld, verdwenen. De één naar zijn akkerland, de ander naar zijn bedrijf.
Ondertussen grepen de anderen de Mesharetim HaMelech [Ministers van de Koning] en misbruikte hen en vermoorden hen. Dus werd de Melech zo kwaad en, door zijn leger te sturen, vernietigde deze ratzchaniyot [moordenaars] en verbrandde hun steden. Toen zei de Melech tot zijn ministers: “De chasunoh is gereed, maar de genodigden waren het niet waard. Daarom, ga tot de kruispunten van de straten en, wie u ook zult vinden, nodig hen uit als muzmanim [gasten] tot de chasunoh.” En uit te zijn gegaan tot de drukke wegen, verzamelden de ministers iedereen die zij vonden, rah [kwaad] en tov [goed], en de chasunoh was gevuld met muzmanim. En de Melech, die binnen was gekomen om degene die zitten bimesibba, zag een man waarbij de juiste kledij voor de chasunoh ontbrak.
(Johannes 3:3, 5) En de Melech zei tegen hem: “Chaver [vriend], hoe bent u hier binnen gekomen, niet de juiste kleding voor de chasunoh aanhebbende?” Maar de man had niets te zeggen. Toen zei de Melech tot zijn dienaren: “Bind hem aan zijn voeten en handen en verdrijf hem tot in de uiterste choshech [duisternis], waar het huilen en tandenknarsen zal zijn”
Want de genodigden zijn velen, maar de nivcharim [gekozenen] zijn weinig.
In deze parabel wordt de man verdreven naar de uiterste duisternis. Dit moet dan binnen het koninkrijk van deze koning zijn en wellicht wel binnen zijn kasteelmuren. Het is in ieder geval een plaats waar geen enkel licht binnen komt en waar het huilen en tandengeknars zal zijn. Nergens wordt echter in de Schriften een link gelegd tussen huilen en tandenknarsen en she'ol!
Jesaja 66:24
En zij zullen voorbij gaan en op de lijken van ha’anashim [de mannen/mensen] kijken die tegen Mij gerebelleerd hebben; want hun tola’at [worm] zal niet dood gaan, ook zal hun eish [vuur] niet worden uitgeblust; en zij zullen afschuwelijk tot al het vlees zijn.
Jesaja was een profeet die visioenen heeft gehad wat betrekking had op koninkrijk Yehudah [Juda], Yerushalayim [Jeruzalem], koninkrijk Yisra’el [Israël] en Israël (geheel).
In dit hoofdstuk begint de profeet met de woorden van יהוה God uit te spreken dat de hemel Zijn troon is en dat de aarde Zijn voetenbank is. En als dit al zo is, waar zou dan het Huis moeten zijn die wij voor Hem bouwen? En waar zou dan Zijn rustplaats moeten zijn? De profeet vervolgt met het doorgeven van יהוה ’s woorden: “… en naar deze zal Ik kijken, naar de nederige en getroffene in geest en struikelend over Mijn woord.” [vers 2]
Vervolgens wordt opgesomd dat de offers, die in de Torah is ingesteld door יהוה Zelf, in Zijn ogen maar een afschuw is. En dat is op zich vreemd. Maar als we deze vers dan verder lezen, zien we wie hiermee bedoeld worden. Namelijk, zij die hun eigen weg vervolgen en waarbij zij in hun ziel zich verheugen op gruwelen. Diegene die een stier slachten, is als degene die een man slacht; diegene die een graanoffer brengt, is als degene die varkensbloed offert en diegene die wierook brand, is als degene die afgoden zegent. Als we de verzen verder lezen tot en met vers 6, wordt ook duidelijk dat God een onderscheid maakt tussen dit soort mensen en die in vers 2 worden genoemd. Feitelijk waarschuwt God het soort mensen van vers 2 voor de mensen van vers 3. LET OP! Laten we nu niet gaan wijzen naar een groep mensen en in ons hart en gedachten zeggen “Oh, dat zullen zij wel zijn!”, want wij allemaal zijn rebels t.o.v. יהוה God! Wij allemaal zijn begonnen met aanbidden in onze hart (wat goed is) en vallen vervolgens in een patroon van rites en gewoontes, terwijl wij in onze harten geheel ergens anders zijn! Om maar niet te zwijgen van die rites en gewoontes die niets met Zijn geboden en gezette tijden te maken hebben!
Vanaf vers 6 lezen we over de bevrijding van Zijn stad, de stad waar יהוה Zijn Naam heeft doen vestigen; een bevrijding van Zijn vijanden. In beeldspraak wordt verteld hoe deze stad een zachar [mannelijke kind] krijgt, zonder de pijn van het baren te voelen. Ze (de stad) zal tot baren overgaan, maar vóór de pijn komt zal ze bevallen van een zachar. Tot en met vers 9 wordt al duidelijk dat dit iets uitzonderlijks is, maar, hoe wonderbaarlijk ook, dat יהוה God zeker bij machte is dit te doen.
Vers 10 tot en met vers 13 roept op vreugde over deze stad te hebben, die de naam ירושלם (Jeroesjalam/Jeroesjalaim) heeft. Het geeft ook de rijke zegen over deze stad weer en voor haar inwoners en degene die haar lief hebben en om haar gerouwd en gebeden hebben.
Vers 14 vind ik interessant genoeg uit te lichten: En wanneer u [meervoud] dit ziet, zal uw hart zich verheugen en uw botten zullen opbloeien zoals kruiden/nieuw gras; en de hand van יהוה zal bekend worden tot Zijn dienaren, en Zijn verontwaardiging tegen Zijn vijanden.
“Uw botten zullen opbloeien zoals kruiden; …”.
De profeet Ezechiël heeft een visioen gehad waarin botten een hoofdrol speelden. Ezechiël werd door de hand van יהוה God in Zijn Ruach meegenomen naar het midden van een vallei dat vol lag met botten, die erg droog waren. Aan hem werd gevraagd of deze botten kunnen leven. Het antwoord van de profeet was: “U weet het, mijn Heer יהוה.” Vervolgens moest de profeet tot deze botten profeteren dat God zal veroorzaken de ruach in hen te laten komen en ze zullen leven; dat Hij pezen op hen zal leggen en vlees op hen zal brengen en hen zal bedekken met huid; dat Hij ruach in hen zal doen en zij zullen leven en kennis / wetenschap zullen hebben dat Hij יהוה is (37:4-6). Vervolgens ziet de profeet dat alle botten tot elkaar kwamen en er vlees en huid op hen kwam, maar zag geen ruach in hen. De profeet moest wederom profeteren, maar dit maal tot de ruach door te zeggen: “Alzo zegt mijn Heer יהוה: Kom van de vier winden, o ruach, en adem op deze gedoden, opdat ze mogen leven.” De profeet ziet dan de ruach in hen komen, waardoor ze leefden en op hun voeten stonden en een groot leger werden (37:7-10).
Dan wordt vanaf vers 11 duidelijk dat deze botten het huis Yisra’el (Israël) is. God verklaart aan Ezechiël dat deze botten – het huis Yisra’el (het noordelijke koninkrijk) – zeggen: “Aanschouw, onze botten zijn opgedroogd en onze hoop is verdwenen; wij zijn afgesneden.” Als we het vervolg lezen (t/m vers 14), dan zien we dat wat de profeet eerder in de geest moest profeteren, nu tot het huis Yisra’el moest worden geprofeteerd.
Terug naar ons “meer van vuur” onderwerp.
Met andere woorden; de botten van vers 14 van Jesaja 66 is volgens Ezechiël 37:11 het noordelijke koninkrijk Yisra’el (die ook wel Josef of Efraïm wordt genoemd), die vanwege hun ongehoorzaamheid en door het navolgen van goden van de natiën en ook hun gewoontes over hebben genomen, zijn afgesneden van Zijn volk. Dit houdt in dat zij de sefer keritut (scheidbrief) hebben gekregen van God, waardoor zij niet meer terug konden keren. In de Torah staat dat een gescheiden vrouw niet meer door haar ex terug genomen mag worden. Eenmaal weg te zijn gestuurd met een scheidbrief, mag de vrouw niet meer door haar ex als zijn vrouw worden teruggenomen (hertrouwen). Ook niet als haar tweede man van haar scheidt of komt te overlijden. Deze wet heeft geen kracht/grip meer wanneer haar eerste man komt te overlijden, of wanneer zij komt te overlijden. Logisch ook, want wanneer de één komt te overlijden, dan kan er van een hertrouwen geen sprake meer zijn. Anders wordt dit wanneer de één – of beide – weer tot de levenden wordt/worden gerekend!
Het einde van vers 14 laat weten dat God Zijn verontwaardiging tot Zijn vijanden laat gelden. Vanaf vers 15 wordt dan gesproken over dit vuur waar ons onderwerp over gaat. Er staat dat יהוה zal komen in/met vuur, met Zijn strijdwagens zoals de wervelwind om zijn woede/boosheid in razernij te weergeven, Zijn terechtwijzing in vlammen van vuur. In het volgende vers staat te lezen dat יהוה door/in/met vuur en door/met zwaard zal oordelen op al het vlees en dat de gedoden van יהוה talrijk zal zijn. Dit alles zal Zijn vijanden overkomen en in vers 17 wordt dan duidelijk wie deze vijanden zijn:
Zij die zichzelf apart hebben gezet als heilig en zichzelf gereinigd hebben om in de tuin te gaan, degene volgende [die] in hun midden [is], die vlees van de varken eten en de gruwelen (onreine dingen) en de achbar [muizen], zij zullen gezamenlijk geconsumeerd (ophouden te bestaan) worden, verklaart יהוה.
Met andere woorden; diegene die Gods Torah als niet meer geldig hebben verklaart, maar zichzelf wel apart zetten als heilig en zichzelf reinigen om de Tuin maar in te kunnen gaan. Die beschouwd יהוה als Zijn vijanden. In de Torah staat immers hoe men kan worden gereinigd en Yeshua is de vervulling van deze Torah.
Nu kunnen we het woord “vervullen” uit gaan leggen dat iets afgerond is en daardoor niet meer aan hoeft te worden gewerkt, maar “vervullen” betekent ook dat datgene waarnaar dit woord verwijst door iemand wordt vervuld. Sinds het Griekse woord pleroo volledig prediken betekent, is laatstgenoemde het meest voor de hand liggende. Temeer ook omdat Yeshua heeft gezegd dat niets uit de Torah – geen yod [י] noch tag [siersels/kroontjes op enkele letters] – wordt verwijderd, totdat hemel en aarde is verdwenen. En aangezien deze twee nog steeds bestaan …
God vervolgt dat de werken van deze zij, Zijn vijanden, bij Hem bekend zijn, evenals hun gedachten/plannen. Vervolgens zegt God dat Hij alle natiën en tongen zal verzamelen en dat deze zullen komen en Zijn glorie/eer zullen zien. God zegt dat Hij een teken onder [te midden van] hen heeft gezet. Al snel wordt duidelijk dat dit personen zijn die naar de natiën worden gestuurd en al de broeders – waarmee het noordelijke koninkrijk Yisra’el … Efraïm wordt bedoeld – als een gift/offer voor יהוה wordt verzameld en naar Jeruzalem wordt gebracht. Elohim zegt dat Hij onder hen voor priesters en voor Levieten zal nemen. Hoewel dit erg vreemd klinkt, omdat God hiermee wederom Zijn eigen verordeningen omver lijkt te werpen, wordt een vers later (22) duidelijk dat dit pas in de nieuwe hemelen en in de nieuwe aarde zal geschieden.
God vervolgt door te zeggen dat van de ene hoofd-/nieuwe maand naar de andere, en van de ene Shabbat naar de andere, al het vlees zal komen en zich voor יהוה neer zullen buigen.
Dan zijn we beland waarmee we dit onderwerp zijn begonnen, en wel vers 24 van Jesaja 66. Nu is dan ook duidelijk wie diegene zijn die op de lijken van de mensen zullen kijken en van wie deze lijken nu zijn waarvan de wormen niet dood zullen gaan, noch hun vuur zal worden uitgeblust.
“Rapture” is Engels en het betekent vervoering; verrukking; extase; betovering; geestvervoering; trance; enthousiasme; gedrevenheid; uitgelatenheid; uitbundigheid.
Een van de meest bekende theorieën is die van de opname, vóór de verschrikkelijke dagen beginnen; de “pre-tribulation rapture”. Hiermee gelooft men dat God de mensen die verbonden zijn in Christus, vóór de grote verdrukking weg zullen worden genomen en tijdelijk (7 jaar) bij Hem in de hemel zullen verblijven en dat ze met de komst van de Messias terug zullen komen om in het Messiaanse Rijk te kunnen leven.
Een andere theorie wat hierop lijkt, wordt in het Engels de “mid-tribulation rapture” genoemd. Hierbij gelooft men dat de verbondenen in Christus ergens in het midden van de grote verdrukking worden weggenomen. Verder is deze theorie dezelfde als de pre-tribulation rapture.
Dan heb je de “pre-wrath rapture”. Deze theorie verklaart dat de verbondenen in Christus vóór de uitstorting van de schalen worden weggenomen (Gods toorn). Ook deze theorie is verder dezelfde als de voorgaande theorieën.
Vervolgens is er de “post-tribulation rapture” en hierbij gelooft men dat de verbondenen in Christus na de grote verdrukking, gelijktijdig met de komst van Yeshua, worden weggenomen.
Als laatste is er nog de “pan-tribulation rapture”. Hierbij heeft men geen idee wanneer de verbondenen in Christus worden weggenomen. Men gelooft wel in de rapture, maar hebben geen idee wanneer dit zal gebeuren.
Het Engelse woord “rapture” komt in de Schriften niet voor. En als we de vertaling van dit woord bekijken, dan is mijn eerste indruk dat de Schriften hier juist voor waarschuwt! Maar wanneer men “rapture” zegt, dan bedoelt men “resurrection” en dat betekent verrijzenis; herrijzenis. In ons Nederlandse Bijbelvertalingen staat hier opstanding.
Het eerstgenoemde theorie is een theorie wat een meest bekend en geloofd theorie is. Openbaring 20:4-6 is een quote uit de Bijbel die deze theorie lijkt te onderstrepen:
En ik zag tronen en daar werd op gezeten en aan hen werd autoriteit voor oordeel / vonnis gegeven, en ik zag de zielen van diegene die werden onthoofd vanwege hun getuigenis voor Yeshua en vanwege het woord van יהוה. Zij hebben het beest niet aanbeden, noch zijn beeld, en hebben zijn merk niet op hun voorhoofden en handen gekregen. Zij ontwaakten tot [het] leven en regeerden met Messias duizend jaar lang. De rest van de doden ontwaakten niet tot [het] leven totdat de duizend jaren voltooid waren. Dit is de eerste verrijzenis. Gezegend en heilig zijn degene die een deel in de eerste verrijzenis hebben. De tweede dood heeft geen macht over hen, maar zij zullen priesters van Elohim en van Messias zijn en met hem voor duizend jaren regeren.
Degene die deel hebben in de eerste verrijzenis, zijn zij die het merk van het beest niet op hun voorhoofden en handen hebben en die hebben getuigd voor Yeshua en zich aan Gods woord hebben gehouden. Dit komt overeen met Paulus zijn schrijven in 1 Thessalonicenzen 4:16-17. Als we deze twee Bijbelcitaten goed bekijken, dan moet ons opvallen dat de theorie “opname vóór de grote verdrukking” niet kan kloppen. Want Sha’ul schrijft dat de deelnemers aan de eerste verrijzenis bij Yeshua’s komst zullen verrijzen en Yeshua komt na de grote verdrukking. Handelingen 3:21. En in Openbaring lezen we dat de zielen die deel hebben aan de eerste verrijzenis onthoofd waren, wat verklaart dat zij de grote verdrukking wel degelijk hebben meegemaakt. En sinds de Schriften niet ‘spreekt’ over het in twee gedeelten uitvoeren van de eerste verrijzenis … Lukas 14:13-14; Johannes 6:39-40
Openbaring 20 en 1 Thessalonicenzen 4 verklaart wel theorie nummer 4: de “post-tribulation”, waarbij men geloofd dat men tijdens Yeshua’s wederkomst zullen worden opgenomen. Johannes 6:44, 54
In mijn Engelstalige Bijbel (Orthodox Jewish Bible – OJB) wordt in Johannes 6 gesproken over “…raise him up at the last day …”. In mijn Nederlandstalige Bijbel (Statenvertaling Jongbloed-editie – SVJB) wordt in Johannes 6 gesproken over “… hem opwekken ten uitstersten dage …”.
Iemand opwekken (being raised) is wat anders dan een opstanding (resurrection). Iemand die van de dood is opgewekt, kan daarna weer doodgaan. Denk maar aan Lazarus en aan dat jonge meisje die door Yeshua uit de dood zijn opgewekt. Zij werden opgewekt met dezelfde fysieke lichaam. Er staat dan ook nergens in de Bijbel vermeld dat zij net zoals Henoch [Chanouch] en Elia [Eliyahu] door God werden weggenomen / opgenomen. Iemand doen opstaan (being resurrected) is dat je wordt opgewekt van de dood met een nieuw lichaam en je daardoor fysiek niet meer dood gaat, zoals dit bij Henoch, Elia en Yeshua het geval is.
Over de opstanding kan nog worden vermeld dat iedereen uit de dood op zal staan. Als eerste de Messias – wat al is gebeurd – dan als tweede die in Messias verbonden zijn (de gelovigen) en als derde en laatste de mensheid. Daniël 12:2; 1 Corinthiërs 15:24; Johannes 5:28-29; Handelingen 24:14-15; Openbaring 20:5,12-13
Tijdens de grote verdrukking worden Gods uitverkorenen beschermd, precies zoals dat ten tijden van Noach; Lot; de drie mannen die levend in het vuur (in de oven) werden gezet en de Israëlieten die in het land Goosen Egypte verbleven ten tijden van de grote plaag - het wegnemen van alle eerstgeborenen in Egypte - ook gebeurde. 1 Thessalonicenzen 5:9; Exodus 12 Gods toorn en Zijn verlossing voor ons gebeurd op dezelfde dag. Lukas 17:26-30; 2 Thessalonicenzen 1:5-8; Exodus 6:6; 8:22-23 God drukt Zijn toorn elke dag uit Psalm 7:11; 2 Petrus 2:9; Johannes 3:36; Éfeze 2:3; Openbaring 15:1
De “opname” van Yeshua 's getrouwen gebeurd volgens de Schriften op het moment van Yeshua 's wederkomst, vlak voor de 7e engel op de trompet zal blazen. De schriften spreekt dus niet over een opname in de Hemel en zeker niet vlak na iemands overlijden. Ook spreekt de Schriften niet over een verbanning naar de Hel; of dit nu na het duizendjarige rijk zal zijn of na iemands overlijden. Wél spreekt de Schriften over een tweede dood, wat zal zijn dat mavet en she'ol in het meer van vuur worden geworpen. “Mavet” is een zelfstandig naamwoord, waarmee wordt bedoeld “beëindiging van het leven” en “she’ol” is ook een zelfstandig naamwoord, waarmee “de toestand van de dood” wordt bedoeld. De vraag is alleen: “Welke dood? Zoals wij die begrijpen of zoals Elohim het ziet?”
Voor meer over opname / weg-name, bekijk eens de studie van 119 Ministries, getiteld: "Testing the Pre-Trib Rapture" (Engels gesproken, geen ondertiteling).
In het begin [bereshit, wat ook kan worden vertaald naar met de eersteling] werd Adam naar/in het beeld (letterlijk: fotokopie) van God geschapen, overeenkomstig Zijn gelijkenis. Dat is, in de geest en mannelijk & vrouwelijk.
Z’n lichaam werd gevormd van stof/afval van de grond/de aarde, en zo ook alle dieren die God als hulp voor Adam geschapen had om haGan (de Tuin) te bewerken/onderhouden.
Adam was de enige schepsel in wie Elohim Zijn Adem blies!
Als Gods adem er voor zorgde dat het levenloze lichaam, Adam, tot leven kwam, en daardoor Adam “levende ziel” werd genoemd, dan zou dit ook met alle schepselen moeten zijn; alle dieren en de vrouw!
De vrouw is pas gevormd van een rib uit Adam’s zij, nadat Adam de wens uitdrukte zijn gelijke als hulp te willen hebben; ondanks de namen die Adam aan alle dieren heeft gegeven (wat betekent: herkenning, maar geen acceptatie voor Gods gift). De eerste splitsing was het gevolg! … wat niet Gods bedoeling was.
Ongehoorzaamheid was het vervolg van Adams eis, en de zonde was dat ieder niet zijn/haar eigen verantwoording op zich nam toen God om verklaring – of beter gezegd, om verantwoording – vroeg, maar de ander de schuld gaf. Dat veroorzaakte de verdrijving uit de Tuin en de vloek.
“Nefesj/nefesh” is een zelfstandig naamwoord en vertaald betekent het:
ziel; zelf; het leven; schepsel; persoon; eetlust; geest; levend wezen; verlangen; emotie; passie.
Nefesj komt van het stamwoord “nafasj/nafash” en het betekent:
zichzelf vernieuwen; om adem te halen.
Kiezen (bewust) voor het niet onderhouden [doen] van de Torah is kiezen Gods geboden niet op te volgen, is (bewust) jezelf verheerlijken en Hem je rug toekeren – ondanks de genade die je van Hem hebt gekregen – en heeft als resultaat: “Afsnijding van Zijn volk”, waardoor Hij geen God meer van jou is; waardoor jij “dood” bent.
Kiezen (bewust) voor het onderhouden [doen] van de Torah is kiezen Gods geboden op te volgen, is (bewust) jezelf aan Hem te onderwerpen en Hem te aanbidden – dankzij de genade die je van Hem hebt gekregen – en heeft als resultaat: “Jouw getuigenis dat je bij Zijn volk hoort” / “jouw inenting tot Zijn volk” / “jouw getuigenis dat je tot Zijn volk bent opgenomen”, waardoor Hij jouw God is; waardoor jij “levend” bent en je opgetekend staat in het boek des levens en je – nadat adoptie compleet is – een kind van God bent.
En zie hier … de verklaring van het kunnen kiezen tussen het leven en de dood, zoals in Deuteronomium 30:19 omschreven. Nota bene, gegeven aan Jozua’s generatie, voordat ze het Beloofde Land binnen gingen!
Tegen Adam – en dus niet rechtstreeks tegen Eva [Chava] – werd gezegd dat de dag hij van de boom der kennis van goed en kwaad ging eten, hij de dood zal sterven. Genesis 2:17 Toch is hij, noch Eva, die dag niet gestorven maar heeft Adam 930 jaar geleefd. Genesis 5:5
Lees Johannes 11:1-4.
Ziekte is een gevolg van begane zonde. Jezus zegt immers bij elk genezing “… gaat [heen] en zondig niet meer”. Zonde is wat tot de dood leidt, wat is: “Ongehoorzaam zijn aan God en andere goden navolgen.
In vers 4 is te lezen dat Lazarus’ ziekte niet tot de dood (mavet: beëindiging van leven) leidt. Maar dit hoofdstuk verder gelezen, sterft Lazarus toch!
Lees Matthéüs 22:31-32.
Jezus legt tot een sadduceeër uit dat God geen God van de doden is maar van de levenden, nadat Jezus heeft gezegd dat God de God van Abraham, Izaäk en Jacob is. In Jezus’ tijd waren deze drie mannen al jaren geleden overleden!
Deuteronomium 28 (vertaald van OJB)
En het zal gebeuren, als u [meervoud] ijverig gehoor zult geven aan de stem van יהוה Eloheicha [uw God] om waakzaam te zijn en al Zijn geboden die ik u vandaag gebied te doen, dat יהוה Eloheicha u hoog boven alle natiën van de aarde zal plaatsen;
En al deze zegeningen zal op u komen en u inhalen (of aantreffen), als u gehoor zult geven aan de stem van יהוה Eloheicha:
Baruch atah baIr [gezegend zult u zijn in de stad] en baruch atah basadeh [gezegend zult u zijn in het veld, land].
Baruch [gezegend] zal het vrucht van uw baarmoeder/schoot zijn en het vrucht van uw land en het vrucht van uw dieren, de toename van uw vee en de kudden van uw schapen.
Baruch zal uw mand/korf en uw baktrog zijn.
Baruch atah [bent u] wanneer u in komt en baruch atah wanneer u uit gaat.
יהוה zal veroorzaken dat uw vijanden, die tegen u in opstand komen, voor uw aangezicht zal worden verslagen; zij zullen tegen u optrekken door één weg en zullen door zeven wegen voor u vluchten.
יהוה zal de brocha [zegen] gebieden op u te komen in uw voorraadschuren en in alles wat u uw hand aanzet te doen; en Hij zal uw zegenen in het land welke יהוה Eloheicha u geven zal.
יהוה zal u tot een Heilig/Apart gezette volk voor Zichzelf vestigen, zoals Hij het u gezworen heeft, als u waakzaam over de geboden van יהוה Eloheicha bent en in Zijn wegen wandelt.
En alle mensen van het land/de aarde zal zien dat u bij de Naam van יהוה bent genoemd; en ze zullen bang voor u zijn/vrees voor u hebben.
En יהוה zal u overvloedig in goederen maken, in de vrucht van uw baarmoeder/schoot en in de vrucht van uw vee en in de vrucht van uw grond, in het land welke יהוה uw vaderen gezworen heeft u te geven.
יהוה zal u Zijn goede schat opendoen, de Shamayim om u in z’n seizoen uw land regen te geven, en u al het werk van uw hand te zegenen; en u zult aan vele natiën lenen, maar niet zelf lenen.
En יהוה zal u het rosh [hoofd] maken en niet de zanav [staart]; en u zult allen [te]boven zijn en niet beneden, als u gehoor zult geven aan de geboden van יהוה Eloheicha waarvan ik u vandaag gebied waakzaam over te zijn en ze te doen;
En u zult van geen enkele weg afwijken die ik u vandaag gebied, ter rechterzijde noch ter linkerzijde, om achter elohim acherim [andere goden] na te lopen en hen te dienen.
Maar … het zal gebeuren dat wanneer u niet gehoor geeft aan de stem van יהוה Eloheicha, om waakzaam te zijn en al Zijn geboden en regelementen/wetten te doen die ik u vandaag gebied, al deze vloeken op u zal komen en u zal inhalen (of aantreffen):
... lees nu verder vanaf vers 16!
Vloeken zullen komen totdat vernietiging is ingetreden. In vers 26 staat te lezen wat via de profeten Jesaja en Daniël ook ter waarschuwing is gegeven, en wel in Jesaja 66:24 en Daniël 12:2. Maar ook in Jeremia 12:9; 46:10 en Ezechiël 39:17-20 wordt hiervoor gewaarschuwd. En wat dacht u van Openbaring 19:17-18!
Deuteronomium 30:19 (vertaald uit OJB)
Ik roep vandaag Shamayim en Ha’Aretz op als getuigen tegenover u te staan, dat Ik u HaChayim en HaMavet heb voorgehouden; HaBerachah [de zegen] en HaKelalah [de vloek]. Kies daarom Chayim, opdat zowel u als uw zera [zaad, nakomeling(en)] mag leven;